|
Ergens in de bergen van Tibet bevindt zich een
klooster waar een hele bijzonder scroll met magische krachten bewaard
wordt. Wie deze scroll hardop voorleest zal extreem krachtig worden en
de tand des tijd kunnen weerstaan. Het is dus ook niet meer dan logisch
dat een monnik zich alleen maar bezig houdt met de bescherming van deze
scroll. Iedere zestig jaar vindt er een bepaalde wisseling in het
universum plaats waardoor de monnik die belast is met de bescherming van
de scroll zijn taak kan over dragen op de volgende generatie. De jonge
naamloze monnik (Chow Yun Fat) weet nog niet echt wat hem te wachten
staat als hij van zijn oudere collega de taak over neemt. Niet veel
later valt er een machtsbeluste Duitse officier het klooster binnen met
zijn peloton. Het wordt meteen duidelijk dat ze maar op zoek zijn naar
één ding, de scroll. Ternauwernood weet de nieuwe beschermer van de
scroll te ontsnappen. Zestig jaar later zit de zelfde Duitser de monnik
nog steeds op de hielen. De monnik heeft de mogelijkheid om de scroll
over te dragen aan de nieuwe generatie, maar hij heeft nog steeds geen
geschikte opvolger gevonden. De situatie wordt steeds nijpender tot de
monnik Kar (Seann William Scot) ontmoet. Deze ongedisciplineerde
zakkenroller lijkt op het eerste gezicht niet echt een goede opvolger.
Maar naar mate de twee elkaar beter leren kennen ontstaat er een
vriendschap die nodig is om de wereld van de ondergang te redden.
Het verhaal en de aanwezigheid van
Chow Yun Fat zou voldoende moeten zijn om iedere Hongkong film
liefhebber nieuwsgierig te maken naar de Canadese productie. Natuurlijk
is het verhaal redelijk cliché en ontbreekt het behoorlijk aan
fantasie. Toch geeft het verhaal genoeg mogelijkheden om een geweldige
film te maken. Maar helaas er is bijna op alles wel wat aan te merken en
zelfs Chow Yun Fat weet de film niet te redden. Gelukkig ligt dit niet
aan de acteer prestaties van Chow Yun Fat ,maar is het hoofdzakelijk te
wijten aan de regie van Paul Hunter. De voormalige video clip regisseur
neemt te weinig tijd voor zijn shots en hierdoor komt iedereen bijna
emotieloos en onmenselijk over. Op Seann William Scot is ook nogal wat
aan te merken. Als acteur mist hij net dat kleine beetje extra
uitstraling en zijn kung fu bewegingen komen te overdreven over.
Eigenlijk geldt dit niet alleen voor hem, maar voor alle actie scènes
in de film. Nadat Corey Yuen de teleurstellende gevechten in ‘Cradle
to the grave’ choreografeerde is hij volgens mij direct hier aan het
werk gegaan. Door dezelfde stijl doet zich dus ook wederom hetzelfde
probleem voor. Overdreven en onnodig touwtjes werk en erg
onoverzichtelijk gevechten die veelste snel gaan. Aangezien het verhaal
gebaseerd is op een stripboek hoeft het natuurlijk niet allemaal
realistisch te zijn. Het lijkt alleen of er niet gekozen kon worden
tussen fictie en realiteit. Hierdoor ontstaat een hele rare sfeer die de
film niet echt goed doet. Een van de weinige goede momenten is als Chow
Yun Fat opeens in John Woo slowmotion stijl met twee pistolen in zijn
hand staat. Helaas duurt dit niet lang want het is en blijft natuurlijk
een monnik en die doden natuurlijk niet. Dit past goed in het verhaal en
is dus samen met de aansluitende achtervolging een van de betere
momenten. Verrassend is de bioscoop waar Kar werkt. Een geweldige plek
op aarde namelijk, een heuse Kung fu bioscoop. In een flits krijgen we
een fragment van de film ‘Decendent of Wing Chun’ met Leung Kar Yan
te zien. Maar helaas is dit weg voordat je het door hebt. Wederom een
gemiste kans om er toch wat leuks van te maken. Het mag dus duidelijk
zijn dat regisseur Paul Hunter nog een boel moet leren over het maken
van een film. De balans tussen alles is continue zoek en de karakters
hebben totaal geen diepgang. Persoonlijk denk ik dat deze film het erg
goed zou doen als je feestje moet geven voor een aantal jongens uit
groep acht. Verder lijkt het me handig als we deze misser van Chow Yun
Fat maar snel vergeten en laten we hopen dat hij het snel goed zal
maken.
Copyright
kungfufilms.nl (2003) |