Het verhaal is vrij simpel en zit vol met domme foutjes. Gelukkig maakt de acrobatiek en de superieure kung fu gevechten een hoop goed. Casanova Wong die ondanks de domme blik in zijn ogen geweldige vaardigheid bezit als het op vliegende trappen aan komt. Het blijft leuk om naar deze man te kijken, de perfecte combinatie van kracht, flexibiliteit en techniek. Peter Chen mag dan wel iets minder flexibel zijn, maar krachtig en een top acrobaat is hij zeker. Hij maakt de ene salto na de andere en het lijkt alsof hij hier absoluut geen moeite voor hoeft te doen. In het begin van de film laat hij zien hoe je horizontaal bakstenen kan stapelen met 1 hand, moeilijk om dit goed uit te leggen maar voor deze scène is de film al het kijken waard (en ik weet bijna zeker dat je het zelf later ook gaat proberen). Helaas worden we in het midden van de film even geplaagd door vijftien minuten slappe humor, maar de training scène die hierna volgt maakt dit meer dan goed, Peter Chen in een grote houten stellage rondzwaaiend aan een touw en dit alles om kracht te bouwen. Het laatste half uur is een aaneenschakeling van gevechten met op het laatst een gevecht in een schuur tussen Peter Chen en Casanova Wong, de deuren dicht en niemand er uit. Er zijn diversen vallen gezet in de schuur en dit gevecht doet een beetje denken aan de laatste scène van “Dragon lord” waar in Jackie Chan compleet door het lint gaat. Peter Chen doet hier hetzelfde (Hij lijkt zelfs een beetje op Chan) en laat niks heel van een verraste en weerloze Casanova Wong.