|
Yu Shu (Chin Gar Lok) zit op school
maar heeft niet echt de behoefte om wat te leren. Het meeste van zijn
tijd brengt hij door in zijn eigen gedachten en verder is hij aan het
tekenen. Zijn vader runt een kapperszaak heeft net genoeg geld om van
rond te komen. Soms verdienen ze in de avond wat bij door te werken in
de tuin van een groot huis. Dit huis is van een van de meest harteloze slavenhandelaar
van de provincie. Deze slaven handelaar zit in een rolstoel maar heeft
maar heeft de beste bodyguard die hij kan wensen, zijn zoon (Yuan Jeung).
Yu Shu probeert een meisje te redden uit de handen van deze
crimineel, maar wordt betrapt. Gelukkig weet Yu Shu samen met zijn
vader te ontsnappen met de hulp van Jean Pol (Frankie Chin) die een
bodybuild school runt. Omdat de gangsters hun blijven volgen vluchten
ze. Gelukkig vinden ze onderdak bij Master Lo (Lui Chai Liang)
die een restaurant runt en wel wat hulp kan gebruiken. Yu Shu probeert
zich van al deze klusjes te drukken omdat hij graag les wil van Jean Pol
om zo een echte vechter te worden.
Een film vol met geweldige
vechtscènes en dit komt hoofdzakelijk door Yuan Jeung, een geweldige
martial artist die de ene onbegrijpelijke trap na de andere maakt en dit
afwisselt met de nodige salto's en flips. Het mooie is dat Yuan Jeung
voor het meeste van de manoeuvres geen touwtjes nodig heeft. Touwtjes
worden er wel gebruikt maar dan hoofdzakelijk om de gevechten een
cartoonachtig tintje mee te geven. Ieder klap of trap ziet er extreem
pijnlijk uit en alle gevechten gaan in hoog tempo. Liu Chia Liang zorgt
natuurlijk ook voor de nodige verbazingwekkende scènes en laat zien dat
bij hem zijn leeftijd absoluut geen rol speelt. Er zit een stevige dosis
humor in deze film die te vergelijken is met de meeste old skool kung fu
films. Training scènes genoeg, zelfs van koken kan je kung fu leren (je
moet natuurlijk wel een hele grote wok gebruiken). Het mooie is dat Chin
Gar Lok leert vechten, en het dan opeens in de praktijk moet brengen,
iets wat hem niet altijd even makkelijk af gaat en dus de nodige
blunders maakt. Van mij had het gedeelte met bodybuilders tijdens het
kijken best wat minder gemogen, maar aan het eind van de film blijkt dat
het allemaal zijn reden had, dit vooral om te bewijzen dat goed kunnen
vechten niet altijd met grote spieren te maken heeft maar hoofdzakelijk
op techniek aankomt. Visueel gezien had van mij alles iets lichter
gemogen, alles speelt zich in een vrij donkere omgeving af wat wel leuke
spelingen met licht als gevolg heeft. Ik moet zeggen dat ik wat moeite
heb met het plaatsen van deze film in een genre. Er is dan ook maar een
film die hier mee te vergelijken is "Pedicab driver"
van Sammo Hung. Uiteindelijk heb ik gekozen om deze film bij het New
wave genre onder te brengen vanwege het jaartal, maar eigenlijk hoort
hij bij Kung fu films thuis. |
|