Een heerser over een bepaald gebied in Korea krijgt het nieuws dat
Generaal Chung uit China vertrokken is. Het zweet breekt hem
onmiddellijk uit, want het is niet zonder reden dat hij hoog bezoek
krijgt. Drie jaar geleden was hij namelijk samen met Silver fox (Whang
Jan Lee), zijn partner, verantwoordelijk voor een hele grote roof.
Silver fox beloofde hem dat, mocht er ooit een situatie ontstaan waarin
de goede reputatie van de heerser schade op zou lopen, hij het op zou
lossen. Maar Silver fox is niet altijd aanwezig en vertelt nooit echt
waar hij heen gaat of wanneer hij terug komt. Gelukkig duurt het nog wel
even voordat Generaal Chung in Korea is dus snel bedenkt hij een
oplossing. Er wordt besloten om het martial arts toernooi dat toch al
gepland stond te gebruiken om een nieuw hoofd van beveiliging te
rekruteren. De winnaar mag dan het vuile werk opknappen om vervolgens
aan de kant gezet te worden. Een goed plan wat onmiddellijk tot
uitvoering gebracht wordt. Onder de toegestroomde vechters voor het
toernooi bevindt zich Shao Yi Fei (John Liu). Maar het toernooi is niet
het enige waar hij voor komt. Jaren geleden was Silver fox
verantwoordelijk voor de dood van zijn ouders en de tijd voor wraak is
eindelijk nabij. Maar zijn plan kan niet zonder meer ten uitvoer
gebracht worden, want Silver fox is niet zomaar een simpele vechter. Een
andere opvallende deelnemer is Sheng Ying Wei (Wong Tao). Een bijzonder
vaardige vechter, die voor zijn plezier aan het toernooi mee lijkt te
doen. Sheng Ying Wei komt als de winnaar uit de strijd en wordt
aangesteld als hoofdbeveiliging. Beide mannen verblijven samen in
hetzelfde hotel en vallen voor dezelfde dame, iets wat er voor zorgt dat
er enige wrijving tussen ze ontstaat. Dit wordt zelfs zo erg dat het er
op lijkt dat Shao Yi Fei zijn oorspronkelijke doel is vergeten.
Absoluut een klassieker en een film die enorme wijziging in het genre
teweegbracht. De nogal op komedie georiënteerde Aziatische filmindustrie
sloeg in een keer om naar de serieuzere kung fu film. En dat is knap
voor een film waarin eigenlijk, voor dat moment, geen gevestigde sterren
in mee doen. Om dezelfde reden heeft het zelfs een jaar geduurd voordat,
na voltooiing van de film, hij ook daadwerkelijk uitgebracht werd.
De
combinatie van de hoge trappen van John Liu en Hwang Jan Lee samen met
de vuisttechnieken van Wong Tao zorgen voor een bijzonder spectaculair
resultaat. De film draait dus hoofdzakelijk op de gevechten. Iets wat
best knap is want het eerste half uur is er nog maar weinig te zien.
Maar het geheel komt op gang als een oude stoomlocomotief die
uiteindelijk bijna niet te stoppen is. Normaal ben ik niet zo erg gek op
de manier van trappen die John Liu gebruikt. In ‘Secret rivals’ komt hij
goed over en laat hij zien hoeveel controle hij over zijn benen heeft.
In zijn latere films heb ik vaak het idee dat zijn techniek nogal te
lijden heeft onder zijn flexibiliteit. Iets wat hier zeker niet het
geval is. Wong Tao is voor zijn doen nog erg gespierd en doet zelfs een
beetje aan Bruce Lee denken. Zijn gevechten zijn snel en vooral de
confrontatie met John Liu is meesterlijk. De choreografie is dus erg
goed en maakt minimaal gebruik van acrobatiek. De acrobatische toeren
die te zien zijn zijn fenomenaal en getuigen van perfecte timing en een
hoop lef. Dat kan ook niet anders want niemand minder dan Yuen Biao was
de man die als stuntdubbel verantwoordelijk was voor deze capriolen. De
laatste in het rijtje acteurs uit deze film is Hwang Jan Lee. Zijn
eerste film uit zijn carrière en absoluut een geweldige start. Ik moet
eerlijk zijn over de pruik en baard die hij op heeft, want die laten nog
wel wat te wensen over. Maar de bewegingen die hij gebruikte doen je
absoluut versteld staan. Gelukkig worden deze in slowmotion vertoond
zodat je goed kan zien hoe hij zijn tegenstander in een klem legt. Zijn
trappen zijn zoals altijd perfect en voor zijn handen gebruikt hij een
soort mantis /eagles claw. Wat gevechten betreft kan ‘Secret rivals’ dus
absoluut niet fout gaan.
Maar de geweldig en ruim in beeld gebrachte, Koreaanse omgeving is
natuurlijk ook verantwoordelijk voor het succes van deze film. Iets wat
regisseur Ng See Yuen door middel van diverse zoom technieken prachtig
benut. Natuurlijk zijn deze technieken voor deze tijd aardig verouderd,
maar op deze manier weet hij perfect te verbloemen dat hij eigenlijk
maar een heel klein budget had. Het is ook nog eens erg bijzonder dat
het verhaal zich echt in Korea afspeelt. Vaak werd daar wel gefilmd maar
werd er gedaan als of het China was.
Het verhaal is vrij simpel maar brengt toch de nodige verrassingen met
zich mee. Het bevat meerdere verhaallijnen. Deze komen uiteindelijk
samen en dit zorgt voor een mooi sluitend geheel. De personages hebben
allemaal hun mystieke kracht en dit wordt goed benut in het verhaal.
Natuurlijk zitten er wel wat kleine onlogische momenten in, maar welke
Kung fu film heeft dit niet.
Ben je dus een liefhebber van veel geweldige beentechnieken en prachtige
omgevingen dan is dit absoluut een must. Eigenlijk is het één van de
essentiële films van het genre. Hij zit goed in elkaar en bouwt mooi op
naar een climax. De choreografie is perfect en qua stijl staat hij op
eenzame hoogte. Allemaal erg baanbrekend en zeer de moeite waard.
Copyright
kungfufilms.nl (2004) |