|
Chon Wang (Jackie Chan) krijgt per post het nieuws te
horen dat zijn vader om het leven gebracht is. Het keizerlijk zegel, wat
zijn vader bewaakte is daarbij gestolen. De brief komt van zijn zusje Chon Lin
(Fann Wong). Zij is de moordenaar achterna gereisd naar Engeland om de
dood van haar vader te wreken. Chon Wang neemt onmiddellijk zijn besluit
en vertrekt naar New York om zijn vriend Roy O'Bannon (Owen Wislon) op
te zoeken. Hij wil het geld, wat Roy voor hem bewaard heeft ophalen. Dit
laatste brengt een klein probleem met zich mee. Roy
O'Bannon heeft het geld geïnvesteerd in allerlei onzinnige zaken en is
het dus kwijt geraakt.
Teleurgesteld bedenkt Chon Wang, samen met Roy O'Bannon, een plan om
zonder geld toch in Engeland te komen. Ze besluiten zichzelf aan boord
van een schip te smokkelen en na een lange boottocht komen ze
aan in Londen. Ze gaan op zoek naar de zus van Chon Wang. Zij blijkt in
de gevangenis te zitten voor een mislukte moordaanslag op de moordenaar van haar vader. Beide heren beginnen wat klunzig
aan hun onderzoek om vervolgens verwikkeld te raken in een complot tegen
de koninklijke familie van Engeland, waarbij zowel Chinese als Engelse
top mensen betrokken zijn.
Wat mij hoofdzakelijk stoorde in de
vorige Amerikaanse films van Jackie Chan is dat hij nooit echt de
hoofdrol speelde. Zijn rol werd altijd voor de helft gedeeld met een
andere acteur die te veel de overhand in het verhaal had. Hierdoor kwam
het personage van Jackie Chan te veel in het gedrang en kwam hij op mij
meer als scherm vulling over dan dat zijn volle kunnen benut werd.
‘Shanghai knight’ brengt hier enigszins verandering in, want de rol
van Owen Wilson is een stuk minder groot. Hierdoor wordt het talent van
Jackie Chan een stuk beter benut. We mogen regisseur David Dopkin
hiervoor bedanken, want er is duidelijk te zien dat er veel aandacht aan
de gevechten besteed is en dat ze niet zuiver op routine gemaakt zijn.
Voor de ervaren kung fu film kijker brengt het niet veel nieuws en is
het tempo iets lager dan we gewend zijn van Jackie Chan. Toch zitten er
stukken in de film die te vergelijken zijn met films uit de tijd van
‘Project A (1983)’. En zijn er zelfs momenten dat alles lekker lang
door gaat en tot zeker twee keer toe worden we getrakteerd op een
vechtscène van meer dan tien minuten. De grappen zijn te herleiden naar
de grote inspiratie bronnen van Jackie Chan waarvan o.a. Buster Keaton
en Charlie Chaplin. Iets wat ik de laatste jaren steeds minder in zijn
films terug zag. Donnie Yen zijn aandeel is, zoals ik wel verwachtte,
kort, maar niet geheel onbevredigend. Toch had ik liever gezien dat dit
het eindgevecht van de film was. Het gevecht tegen Aidan Gillen,
waar de film mee afgesloten wordt, deed het voor mij niet helmaal. Te
weinig mooie bewegingen en niet helemaal mijn wapen keuze. Het verhaal
is vrij simpel, maar door de diverse toevoegingen en de verwijzing naar
gebeurtenissen uit de Engels/Amerikaanse geschiedenis, zeker niet saai. Verder is er
eigenlijk vrij weinig aan te merken op ‘Shanghai knights’. Het is
een goed vervolg op het eerste deel en gelukkig is Owen Wilson iets
minder irritant dan in het eerste deel. Ik verwacht niet dat de film erg
veel negatief commentaar zal krijgen, want erg veel risico’s worden er
niet genomen. Er wordt dus redelijk op safe gespeeld. Wat mij betreft
mag Jackie Chan zijn films in de toekomst op deze manier blijven maken
met lekker ouderwets gevechten en zijn typerende humor.
Copyright
kungfufilms.nl (2003) |