|
De zoon (Wong Tao) van de overleden meester Cheng is een los bol en
besteed meer aandacht aan een beetje rond lummelen dan aan zijn kung fu
training. De familie Cheng staat bekend om hun vaardigheid in het
stokvechten.
De school wordt nu geleid door de ooms van de jonge meester.
Omdat er een groep van drie man door het land gaat die alle meester stok
vechters uitdaagt, en meedogenloos afslacht, besluiten de ooms om de jonge
meester te onderwerpen aan een test. Omdat de jongen niet zo veel
tijd aan zijn training besteed, komt hij niet eens voorbij het
eerste deel van de test en wordt weggestuurd uit zijn ouderlijk huis en
verstoten uit de familie totdat hij de test wel haalt. Kwaad gaat hij
het dorp in en al snel ontdekt hij hoe de wereld echt is. Hij wordt vrienden met een niet
al te slimme monnik en berust hij in zijn lot
als zwerver. Tot hij getuige is van een aanval op een leraar in de
kunst van het stok-vechten en het hem opeens duidelijk wordt waarom zijn
ooms hem deze test op gelegd hebben.
Wong Tao bewijst wederom dat hij een van de betere kung fu acteurs is,
zijn bewegingen altijd even gracieus en krachtig.
Zelfs met een stok weet hij zich goed te redden. Zoals de titel
al zegt gaat het hier hoofdzakelijk om stok vechten. De stokken in de
film variëren gelukkig wel. Lange, korten, dikke en zelfs een
uitschuifbare wandelstok. Het lijkt wel of plots iedereen in China het
met elkaar aan de stok heeft want gewone kung fu scholen komen er in “Shaolin
invincible sticks” niet voor. Gelukkig wordt dit niet saai want de gevechten zijn goed gevarieerd. Vooral Hsia Kwan Lee het vrouwelijk
personage in de film heeft wat bijzonder verrassende gevechten waarin
laat zien hoe flexibel ze is. En opvallend is de rol van Kam Kong die
met zijn imposante verschijning de vijand te lijf gaat met weinig
hersens maar met een enorm zware stok. Altijd leuk om zijn brute kracht
aan het werk te zien. Helaas worden we rond het midden van de film
geplaagd door de onvermijdelijk slappe humor, maar gelukkig duurt dit
niet zo heel lang. Li Teng Tsai speelt de zoon van een kung fu meester
met het verstand van een kind die koste wat kost met Hsia Kwan Lee wil
trouwen en dat zorgt voor het nodige gejammer. Helaas wordt dit extra
versterkt door de Engels dubbing, maar duurt gelukkig niet zo lang dat
het storend wordt. Voldoende gevechten met redelijk wat acrobatiek
verzorgt door Peter Chen die de rol van de bediende van Chang Tao op
zich neemt. En dan hebben we nog de geweldige Chang Yi, compleet met
witte pruik en baard gaat hij zijn tegenstanders te lijf. Alleen jammer
dat hij pas in het laatste gevecht echt in actie komt, maar ja het
leukste moet je voor het einde bewaren, toch??? |
|